Mooie lentedag met bittere nasmaak

Eindelijk een zonnige lentedag. Eerst een koffie en hups met de kinderen naar school. Onderweg signaleer ik meer glimlachen dan de afgelopen dagen; het doet er niet aan toe of dit feitelijk waar is of dat ik dit heel graag wil geloven. Het is lente. Top dag!

Ik loop weer binnen bij ons thuis. Ook het huis lijkt mooier vandaag en de tuin, nou de tuin is helemaal groen en prachtig. Tulpen zijn uit, de magnolia van de buren bijna in bloei, het gras glimt in de zon. Ik kijk rond, eigenlijk moet er gesnoeid worden. De vlonders kunnen schoner. En ik zie wat onkruid. Ach, zal ik? De eerste zonnige lentedag wordt een tuinwerk-dag. Dus tuinlaarzen aan, de bezem uit de kast, een paar emmers staan vol met water en zeep. En daar gaan we.

Bij de buren wordt verbouwd. Een oudere man die daar een muur metselt glimlacht (ja, echt!) en zwaait. Ik zwaai terug. Heerlijke dag, het kan niet anders.

Ja, hoor ik hem zeggen, moeilijk parkeren in Amsterdam.

Inderdaad. Gekkenhuis. Ik houd het kort, even geen small talks vandaag.

Ja, ik moest omrijden want hier kan je niet naar links vanaf de grote straat. Wat een gedoe, zeg.

Oh, heeft u een boete gekregen? Dat gebeurt namelijk vaak, want vele automobilisten rijden namelijk wel naar links terwijl dat niet mag. Interesse en begrip tonen, dat is altijd goed. Zo werd ik opgevoed.

Nee hoor, geen boete. Maar pfff, wat een drukte. Steeds drukker. ik vind mijn werk leuk hoor en kom af en toe naar Amsterdam, maar het is te druk. Je kunt nergens parkeren. Nergens. 

Daar heeft u wel gelijk in. De stad is groot en druk. Gelukkig kunnen we nu even genieten van de rust in de tuinen. Het grapje is gemaakt, ik draai me subtiel om en ga fanatiek mijn bloempotten schoonmaken. Het is weer stil, iedereen doet zijn ding. Verderop hoor je een baby huilen, twee katten die ruziën en muziek. Deze drukke stad is toch mijn grote liefde.

Mijn ‘nieuwe vriend’ wil toch contact maken: Het is wel heel erg druk hoor! En dan willen ze meer mensen naar Nederland halen. 400 hier, 500 daar. Tja, dat kan gewoon niet.

Ik zeg: Ik denk dat het wel kan; een aantal duizenden mensen zal Nederland echt niet drukker maken.

Het is niet goed hoor. Al die buitenlanders.

Hij stottert, maar probeert het tot het woord ‘buitenlanders’ volop eruit wordt gegooid. Nee, nee, nee, het zou me toch niet gebeuren dat ik juist nu – mijn tuinwerkdag – een welles nietes discussie moet houden in mijn achtertuin, over de schutting, met een onbekende over asielzoekers, ‘ons land’ en andere ‘Wilderse’ taferelen.

Als die buitenlanders weg moeten omdat het in hun land oorlog is, dan moeten we ze helpen, zo hoor ik mezelf zeggen.

De vriendelijke metselaar twijfelt.

Wat zou u doen als hier een oorlog zou uitbreken? Ik zou mijn kinderen ook weg willen krijgen.

Hij zegt: Nou, buitenlanders… Het is gewoon te druk.

Ik ben ook een buitenlander. Niets mis mee, hoor ik mezelf weer zeggen. En ik besef me dat deze man geen seconde erover zou denken dat ik uit een land als Roemenië zou kunnen komen.

Ik ook hoor: mijn moeder is Haagse en mijn vader was Amerikaan. Maar dat is gewoon anders, toch? Waar komt u vandaan?

Roemenië.

Roemenië? Ach. Nu draait hij zich om en begint fanatiek zijn bakstenen op elkaar te stapelen. Minuten gaan voorbij. Blijkbaar heeft hij ze nodig om wat moed te verzamelen want later praat hij opeens harder.

Ik heb de afgelopen maanden gewerkt bij een bedrijf. Nou, er waren 20 Bulgaren en ik. Ze hebben niks in hun land en dan komen ze hier werken. Ik was wel de enige Nederlander. Echt de enige. Hoe moet het nou verder?

Ik zeg even niks. Ik vraag me af of ik nog iets moet zeggen.

En weet u? Ik heb twee kinderen. Ze werken allebei bij de politie. Nou, nou, nou. Hun verhalen…. Ze komen ELKE dag, elke dag, met verhalen… Die wil je niet horen. Gewoon niet goed.

Zij gestotter wordt sterker. Hij is toch een beetje van slag. Waarop ik tegen hem zeg:

Moeilijk werk doen ze. Ik kan me voorstellen dat uw kinderen heel veel nare dingen meemaken. Maar criminelen heb je nou eenmaal overal, en als je bij de politie werkt is de kans groot dat je niet met de mooiste verhalen naar huis komt. Bijzonder dat ze allebei bij de politie werken. U bent vast heel trots op uw kinderen.

Ik loop even weg naar de andere kant van de tuin. Deze vriendelijk ogende oudere man leeft in een wereld die hij niet meer herkent: een drukke wereld die onbekend over komt. Begint hij – misschien net zo blij als ik – zijn werk op deze eerste mooie lentedag en dan ziet hij iemand waarvan hij denkt dat het een gelijkgestemde is. Klopt ook deze aanname niet.

De euforie van vanochtend is er niet meer. Ik denk aan zijn woorden, ik probeer te fantaseren over zijn gedachten. Opeens voelt deze lentedag kouder aan. Koude rot dag.

Hij verzamelt zijn moed en stottert zachtjes over de schutting: Maar geef het nou toe, uw heeft het beter hier dan daar! Toch?

Ik zeg: Dat kan ik niet toegeven meneer. Ik heb het fantastisch hier, ik heb het ook in Roemenië fantastisch gehad.

Ik wil meer vertellen maar hij draait zich om. Hij schudt zijn hoofd en ziet er opeens veel ouder uit.

4 Responses to “Mooie lentedag met bittere nasmaak”

  1. Marianne

    Erg mooie tekst en je hebt heel goed gesproken met die meneer…Ik hoop dat het lentegevoel weer terug is!

    Reply

Leave a Reply

Basic HTML is allowed. Your email address will not be published.

Subscribe to this comment feed via RSS